Blauwe ets, 53 x 42
De maakster van de 59ste kringprent is een kunstenares die veel verschillende genres beoefent. Hoe veelzijdig ze ook is in haar materiaal- en techniekkeuze, in al haar werk zit een lyrisch, poëtisch element. De ets die Annelies en zij kozen voor deze kringprent is een blauwe luchtspiegeling, een droomlandschap waar het vrij zweven is tussen het gekrioel van fantasiewezentjes. Een verademing in deze beklemmende tijd!
Thessa van der Voort (1950) groeide op in de Amsterdamse Apollobuurt in een mooi huis met authentieke details. Ze merkte voor het eerst dat ze ‘anders’ was toen er mannen kwamen met rubberen hamers die het glas in lood van de tochtdeur aan diggelen sloegen om het te vervangen door gestreept glas: lekker strak, lekker modern! De rest van het gezin stond te juichen. Weg met die ouderwetse zooi! Thessa huilde tranen met tuiten. Ze kan er nog niet over uit, dat mooie, kleurige glas dat flonkerde als er licht doorheen viel… Kapotgeslagen! Ook de elegante gebeeldhouwde knop van de trapleuning moest eraan geloven!
‘Wat wil je?’ zegt Thessa nu. ‘Het was een zakenmilieu in de jaren ’60, VVD, alles draaide om geld; ze vonden dat ze op de goede weg waren. Dan voel je als kind al dat je anders bent. Veel later, op het laatst van haar leven, maakte mijn moeder poppen en dat deed ze leuk. Maar als ze artistieke neigingen had, werd dat de kop ingedrukt door mijn vader.’
Zijzelf was van jongs af aan altijd al bezig met lezen en tekenen. Toch koos ze in eerste instantie niet voor de kunst. Ze ging MO Frans studeren en 1983 startte ze een grafisch bedrijf met haar man op het Fredriksplein. Op een dag zag ze in galerie Novante Nove, in de Utrechtse straat, een schilderij van Peter Schenk. Ze was meteen verkocht en het schilderij ook. Toen de kunstenaar het zelf kwam brengen, herkende hij Thessa’s artistieke temperament en nodigde haar uit om op de Van Gogh Academie te komen schilderen. Dat was destijds een artistieke werkplaats waar kunstenaars als Peter Schenk en Anton Martineau lesgaven.
Thessa’s eerste schilderij van Peter Schenk (l); Anton Martineau, kleurlitho (r)
Oude mannelijke schilders
Het kunstenaarschap was moeilijk te combineren met een gezin en een bedrijf, maar Thessa zette door. In 1989 koos ze definitief voor de kunst. Ze ontmoette veel bekende kunstenaars met wie ze hechte vriendschappen sloot.
‘Ik had iets met oudere mannelijke schilders. Die hadden iets met poëzie, waar ik zelf ook altijd mee bezig was.’
Die ‘oudere mannelijke schilders’ stimuleerden en steunden haar: Peter Schenk, Anton Martineau, Corneille, Jan Sierhuis, Aat Veldhoen. Zij heeft werk van al deze kunstenaars aan de muren. ‘Mijn huis is een museumpje.’
Het meeste werk op haar ‘vriendenmuur’ is van Aat Veldhoen, die haar hartsvriend was.
‘Aat was een vriend met wie je je heel rijk mocht voelen,’ schreef ze na zijn overlijden in 2018 in het Kring Magazine. Zo’n vijftien jaar geleden exposeerden Aat en Thessa samen op De Kring; Aat beneden en Thessa boven. Rob Scholte verrichtte de opening. Op een dansavond werd een van Thessa’s schilderijtjes gestolen.
Thessa van der Voort, Ode aan Aatje (l); Aat Veldhoen, Portret van Thessa (r)
De magie van het spiegelbeeld
‘Bij Aatje, in het souterrain stond een fantastische etspers, de Rolls-Royce onder de etspersen. Aatje maakte me warm voor het etsen en ik kocht zelf een kleine pers. Vergeleken bij die van Aatje was het een deux-chevauxtje, maar ik was enthousiast. Om het vak te leren heb ik lessen gevolgd bij de beroemde etser Dick Stolwijk op de Oudeschans.
Het etsen is een magisch proces, heel spannend! Je tekening komt er in spiegelbeeld uit en de inkten gedragen zich steeds anders. Bij kou zijn ze stug en teruggetrokken, bij warm weer worden ze zacht en vloeien mooi in elkaar over. Met dezelfde plaat krijg je steeds weer een ander resultaat. Alsof er een hulpgodje aanwezig is die een duit in het zakje doet.’
Tijdens het werkproces schieten er vaak flarden van gedichten door Thessa’s hoofd.
‘Poëzie is zuurstof voor mij. Het hele ambachtelijke daar ben ik niet zo van. Ik heb twee linkerhanden, dus dat stond me altijd tegen: graferen, die plaat poetsen en schoonmaken; het was zwaar werk. Om los te komen uit al dat ambachtelijke, vormde de poëzie een prachtig tegenwicht. Soms ontstond er dan een soort trance.’
Rond het jaar 2000 werkte ze aan de serie van tien etsen waartoe de kringprent behoort. Ze was toen erg onder de indruk van de verzen van Leo Vroman uit de bundel Psalmen. De regel flarden van mijn onderziel uit het gedicht Per ongeluk ver weg, werd het grondthema van deze blauwe reeks, waar je inderdaad een soort ‘zielenlandschappen’ in zou kunnen zien.
‘Voor deze serie had ik twee platen waarmee ik ieder vijf afdrukken maakte. Het waren allemaal unica want steeds maakte ik de plaat weer schoon, en bracht de inkt er anders op aan.’
Sinds 2002 had Thessa een eigen atelier op de Albert Cuyp boven een boksschool De wieg der Kampioenen. Naast kleuretsen, werkte ze met verschillende technieken en materialen: schilderijen in olie en acryl, collages, pentekeningen en zeefdrukken. Haar stijl ligt tussen abstract en figuratief, soms meer van het een, soms meer van het ander, maar de leidraad is de lyriek, het poëtische. Naast de beeldende kunst schrijft ze poëzie. Ze is een poëziesalon aan huis gestart, waar ook wordt voorgedragen.
The Wall
Samen met haar goede vriend Nico Koster had ze een galerie op de Oudezijds Achterburgwal, met de toepasselijke naam: The Wall.
‘Nico was toen ook eigenaar van galerie Jaski in de Spiegelstraat. Maar in de rosse buurt konden we exposities van allerlei soorten kunstenaars organiseren, gevestigde en niet gevestigde, vaak ook door elkaar heen. The Wall was een spraakmakende plek want niemand had in die tijd een galerie op de wallen. Daar gaf ik ook cursussen modeltekenen. Naaktmodel op de Wallen!’
Ook organiseerde ze er kunstprojecten en toonde er haar eigen werk.
‘Toen ik de serie blauwe etsen in onze galerie ophing, waren ze dezelfde avond allemaal verkocht. Drie verkocht ik aan goede vrienden, en één, die van de kringprent, aan mijn partner. Daar heb ik het origineel van, de andere drie heb ik later kunnen fotograferen. De rest is verdwenen. Men fotografeerde in die tijd niet zo veel en makkelijk, dus ik heb van een heleboel werk dat verkocht is, geen foto.’
Mythe en Muze
Naar aanleiding van de zestigste sterfdag (op 23 juli 2014) van Frida Kahlo initieerde Thessa van der Voort in de bagagehal van Loods 6, samen met Oscar van der Voorn van de Go Gallery, een hommage aan deze legendarische Mexicaanse kunstenares waar zestig kunstenaars aan deelnamen. Thessa had al een fascinatie voor Frida Kahlo toen die nog helemaal niet zo bekend was als nu.
Thessa van der Voort, Frida Kahlo, detail
‘Frida Kahlo ontroerde me zo. Ze was jarenlang gekluisterd aan haar hemelbed. Dat je dan een spiegel ophangt en al schilderend het ene na het andere prachtige kunstwerk tevoorschijn tovert. Haar grote liefde, Diego Rivera. was een geniaal kunstenaar maar ergens ook een beest van een vent. Door haar grenzeloze adoratie voor hem, was ze tot haar laatste snik tot hem veroordeeld. Voor de hommage kwamen de schilders van de oude garde zoals Sierhuis, Veldhoen, Corneille, Nico Koster kwamen uit mijn koker. Oscar bracht de jongere garde aan, waarvan er velen street art schilders waren. Dat gaf een prachtige bonte mengeling!’
Hommage aan Frida, vlnr Thessa van der Voort, Cees Dam, Ans Markus, Oscar van der Voorn
Olhao
In 2007 kocht Thessa een huisje in het Portugese vissersdorp Olhao, in de oost Algarve.
‘Daar waren kunstenaars neergestreken uit allerlei landen. We hadden een collectief waarmee we exposeerden en werkten. Heel leuk, een beetje Ruigoordachtig was het daar. Ik heb er nog steeds een atelier.’
Vanuit Olhao ging ze samen met fotograaf Nico Koster en nog wat kunstenaars met een camper naar deRomerio van El Rocio, een bedevaartplaatsje onder Sevillia.
Romerio van El Rocio, foto Nico Koster
‘Met Pinksteren is daar een groot religieus feest. Dan stroomt het dorpje vol met familieclans in huifkarren, getrokken door ossen met versierde jukken en hoorns. Al die mensen zien er prachtig uit met flamenco jurken, er wordt gedanst en gitaar gespeeld. Nico heeft er prachtige foto’s gemaakt. Jan Sierhuis was toen al te oud om mee te gaan, maar van foto’s van Nico heeft hij schilderijen gemaakt. Jan was altijd al bezeten van flamenco in zijn kunst. Geïnspireerd door die feesten hebben we schilderijen gemaakt in mijn atelier in Olhao, en dat werk geëxposeerd in Spanje en Portugal en later ook in Nederland.’
Mevrouw Aldi
In 2003 werd zij gescout om voor Aldi een paar prenten te maken die voor weinig geld in de supermarkt werden verkocht. Aldi had dat al eens in Duitsland gedaan en dat was een enorm succes geweest. Voor de kunstenaar leverde het een bedrag met drie nullen op. Ze twijfelde want je verpest je eigen markt met zo’n commercieel project. Op aanraden van Aat Veldhoen, die zelf al eens zoiets had gedaan – Jasper Grootveld had op straat vanuit een bakfiets rotaprints voor een paar gulden van hem verkocht – heeft ze het toch gedaan.
De Aldi wilde figuratief werk, dus maakte ze een zeefdruk met strandvoetbal, en een andere met kinderen die over een muurtje hangen. Die werden voor 12,50 inclusief lijst verkocht, ieder in een oplage van duizend exemplaren.
Het werd een daverend succes. Mensen lagen ‘s ochtends vroeg al in slaapzakken voor de deur van de winkel. De tweeduizend prenten van haar werk waren in een paar uur uitverkocht. Ze kwam op het NOS journaal, werd op straat nageroepen als ‘mevrouw Aldi’ en kreeg ook heel leuke en lieve reacties van mensen met een kleine beurs.
‘Dus ik heb er nooit spijt van gehad. Maar het gevolg was wel dat een aantal galeries waar ik contacten had beduidend minder enthousiast waren om nog eens iets met mij te doen. Het is waar: je verpest je eigen markt!’
Tante Cis
De laatste jaren heeft Thessa van der Voort een andere weg ingeslagen en is bezig met een boek over haar familie. Voor de oorlog was haar moeder getrouwd met een joodse man. Ze hadden twee kinderen, die hebben de oorlog overleefd, hun vader, Ronnie Jacobs, en de rest van zijn familie niet. Na de oorlog hertrouwde haar moeder met Thessa’s vader.
Twee andere zussen van haar moeder waren ook met joodse mannen getrouwd, zij overleefden de oorlog wel. Thessa’s oudste tante, Cis Polak-Swennen bleek een grote rol in het verzet te hebben gespeeld.
Cis Polak – Svennen
‘Ze overleed in 2001 en toen heeft mijn broer een doos meegenomen naar huis en er nooit ingekeken. In 2016 gingen ze verhuizen, hij haalt die doos van zolder en kijkt erin en vindt correspondentie van mijn tante als verzetsvrouw met haar Joodse man in Westerbork, alsmede tekeningen van het interieur van Westerbork van de hand van de Larense kunstschilder, David Schulman die samen met mijn oom geïnterneerd had gezeten. Een enorm belangrijke vondst!
Mijn broer heeft dat aan Westerbork geschonken. Toen doken er ook nog verslagen op van het verraad en arrestatie en haar verblijf in de gevangenis aan de Amstelveense weg. Verschillende brieven van onderduikers maakten het verhaal compleet. Ineens had ik een blauwdruk van een essentiële periode uit het leven van mijn familie tijdens de tweede wereldoorlog. In de Corona periode ben ik alles uit gaan zoeken en er over gaan schrijven. Een familieboek, daar ben ik nu heel erg mee bezig; de wrede werkelijkheid van de oorlog, wel wat anders dan poëzie en lyriek.’
Renée Simons
17 maart 2025