ArtikelenKunst & Cultuur

Kringprent | Paul Dijkman

Boom en licht  Oost-Indische inkt, digitale bewerking

 

Nel mezzo del cammin di nostra vita
mi ritrovai per una selva oscura
ché la diritta via era smarrita. 

Halverwege onze levensreis
bevond ik mij in een donker woud
daar ik het rechte pad verlaten had.
       Dante Aleghieri, Divina Commedia Inferno Canto 1

Is verdwalen in het wilde woud voor een godvrezende middeleeuwer als Dante een gruwelijke beproeving; voor kunstenaar Paul Dijkman is het dolen door een woud een onuitputtelijke inspiratiebron. Als kind al zwierf hij graag door de bossen en dat doet hij nog, zij het vaak in de geest. Het dwalen, dolen en zwerven, metafoor van het menselijk leven, is een kernthema van zijn werk.

Paul Dijkman (1954) is, behalve beeldend kunstenaar, architectuur-filosoof, en schrijver, maar de kunst komt eerst. Vanaf zijn zestiende verkoopt hij al schilderijen. Zijn atelier hangt bomvol met drukke, kleurige schilderijen: abstract of herkenbaar als geabstraheerde natuurverschijnselen, fel ingekleurd, uitvergroot. De titels zijn altijd aan de werkelijkheid ontleend: bos, bosgrond, bomen, bosrand, oever, licht, reflectie, horizon.

Levenskracht en verwarring

Paul: ‘Elk schilderij is een metafoor voor een van mijn thema’s, waarbij ik zoek naar twee dingen: levenskracht en verwarring. Indalend licht, zoals we zien op de kringprent, staat voor de geboorte van levenskracht, de scheppende kracht. De boom vertegenwoordigt het dolen, het dwalen door een ondoorzichtig woud. De mens is gedoemd tot dolen in verwarring.

De bosbodem staat voor mij voor de verwarring, het niet-weten. We zijn deel van de natuur, maar hebben geen overzicht, geen inzicht in de grote verbanden. We zien niet wat er boven ons gebeurt.

 Bosbodem, olie, 18 X 24 en Dorpelruimte, De bosrand, olie, 80 X 120   

De bosrand leidt tot twijfel: ga ik wel of niet naar binnen? Doen we het of doen we het niet? Wat zal er gebeuren? Dat weet je nooit precies, maar je moet een beslissing nemen.
De oever gaat over nieuwsgierigheid, het begin van iets nieuws.

De oever, acryl, 70 X 70  

Ik streef niet naar weergave van de werkelijkheid. Wat ik wil uitdrukken is verwarring, chaos,het dolen en dwalen dat het lot is van ieder mens op aarde. De onzekerheid waarmee we allemaal te maken hebben. Ik schilder de onbegrijpelijke kant van het leven.’

Werk je uit de verwarring? Ben je een onzeker mens?

‘Volstrekt niet! Ik ben ingenieur, een man van cijfers en systemen. Naast tekenen vond ik natuurkunde het leukste vak! Verschijnselen zoals snelheid, licht, zwaartekracht in formules te kunnen vatten! Maar daarnaast heb je een andere vorm van kennis: liefde, empathie, afkeer; kortom een heel palet van gedrag en emoties die je niet in een formule kunt vangen. Die gevoelens horen onmiskenbaar bij het leven.’

Horizon, inkt en arcryl op paneel, 80 X 120

Romanticus of Mysticus?

‘De Romantiek, en dan bedoel ik, de Romantiek als filosofische stroming, heeft zich verzet tegen het vieren van de ratio. Tijdens de Verlichting ging men de mens zien als een radertje in een machine. Dat leidt tot koele berekening. Kijk naar de Franse Revolutie: als er zoveel koppen rollen, komt het goed.
De romantici ging het om het individuele, de natuurbeleving en het ‘ik’ die dat onderging. Toen trokken mensen soms in groepjes ’s nachts het bos in om het dolen te ervaren. Bewust dwalen! In die zin zou je mij een romanticus kunnen noemen, hoewel ik mijzelf meer zie als mysticus die het onbegrijpelijke aanvaardt en er geïnspireerd door raakt.
Dat wil ik uitdrukken, maar ik ben geen expressionist. In mijn werk weet ik precies wat ik doe en waar ik naartoe wil. Het materiaal is veel te duur om zomaar wat te smijten. Ik bereid me goed voor, maak een schets. Als je eenmaal bezig bent, neemt het werk het over, natuurlijk. En het materiaal doet ook mee.

Een rechthoekig potje met een tuutje

‘Ik werk met olieverf, acrylverf, en inkt. Olieverf doe ik met kwast en penseel, rechtop staand, met een schilderachtig effect. Heel anders dan mijn werk in acryl en inkt. Dat is veel grafischer. In Delft werkten we veel met Rotringpennen. Die moest je vullen uit een rechthoekig potje met een tuutje eraan. Ik ontdekte dat je met dat tuutje fantastisch kon tekenen; met de onderkant van het potje maak je brede vlakken.
Inkt nodigt uit tot een grafische manier van tekenen. Boom en licht is op die manier gemaakt, met potje en tuutje. Het invallend licht is er als extra laag digitaal op aangebracht.’

Experimenterend ontdekte ik dat ook met acrylverf via een tuutje kon schilderen, tekenen eigenlijk, als ik er wat acrylmedium door deed. Dus toen kon ik met dezelfde techniek in kleur gaan werken. Nog later vond ik acrylaatplaten, doorzichtig als glas waar die acrylverf prachtig op hecht. Om de verwarring nog sterker uit te drukken ben ik die aan beide kanten gaan bewerken: voor- en achterkant lopen door elkaar en vullen elkaar aan.
Of het moeilijk is? Ik doe dit al zo lang dat ik precies weet wat het wordt, maar het effect is onoverzichtelijkheid en verwarring!’

 

Het atelier van Paul Dijkman is in de voormalige toneelschool aan de Marnixstraat, gebouwd rond 1880 door Dolf van Gendt – de ornamenten aan de gevel verwijzen naar het theater. Het witgeschilderde gebouw is nu een monument.
Zijn werkruimte was vroeger het podium. Een traditioneel podium loopt op, zodat de achterste spelers nog te zien waren voor het publiek dat gelijkvloers zat. Paul moest een deel ervan egaliseren omdat hij ook een tafel met een recht vlak nodig heeft voor zijn inkt- en acryltekeningen.
Aan de wand van het verhoogde deel hangen voornamelijk werken in acryl. In een apart gedeelte de zwart-wit tekeningen in inkt. Aan de naakten kan je zien dat de keuze voor abstract er niet een uit onvermogen is: het zijn heel sterke modeltekeningen.

Paul: ‘De naakten bereid ik voor met een potloodschets, net als mijn schilderijen. Maar de bomen en de andere tekeningen in Oost-Indische inkt, doe ik in één keer. Inkt is een fantastisch materiaal maar je kunt niet gummen.’

Bekroonde vrouw, inkt

‘Ik heb van jongs af aan getekend. Mijn ouders waren erg cultureel ingesteld. Ze sleepten ons van kindsbeen af aan langs musea en archeologische opgravingen. Bij ons kon iedereen tekenen. Die artisticiteit kwam van mijn moeders kant. Mijn grootvader was kunstschilder, een oom beeldhouwer. Ik kon vroeger goed pianospelen, maar vond mezelf net niet goed genoeg voor het conservatorium. De kunstacademies in die tijd boden niet wat ik wilde, dus koos ik voor Delft. Architect is ook een artistiek beroep. Daar kreeg je destijds een uitstekende tekenopleiding.’

De dierentuin van de mens

‘Ik studeerde af in 1983, middenin de crisis. Het was bladstil in de woning- en stedenbouw. Ik heb wel een paar dingen gebouwd, maar het meeste werd niet uitgevoerd.
In Delft werd je ondergedompeld in het modernisme, strak, helder, consequent was het ideaal. Toen ik ging kijken naar die gebouwen en buurten, vroeg ik mij af of mensen daar nou gelukkig van werden. Voor het menselijk geluksfactor tellen nog andere dingen. In een dierentuin gaan ze uit van de natuur en wat het beestje nodig heeft. Daar passen ze de kooi aan aan. Waarom doen we dat voor de mensen niet?’

In 1992 schreef hij een schotschrift tegen het kille modernisme, Harteloze gebouwen. Geen intuïtieve klaagzang over wat er allemaal verkeerd is aan het modernisme, maar de presentatie van een samenhangend systeem hoe je tot menselijker omgeving komt, een opening naar nieuwe architectuur en stedenbouw. Hoe je door een mix van tegengestelde perspectieven (levenshoudingen) komt tot meer evenwicht en tolerantie?

 

In een volgende reeks boeken beproefde Paul zijn ideeën over structuren die tot meer evenwicht en menselijkheid zouden leiden, in de maatschappij als geheel. Inmiddels werkt hij samen met de Leidse hoogleraar diabetologie en gezondheidsdeskundige, Hanno Pijl, aan een project met als doel hoe ruimtelijke ordening tot gezonder leven kan leiden, met als doel het vermijden van een zorg-infarct. Hun ideeën hierover worden beschreven in het boek Gezonde Steden, Gezonde dorpen.

Daar heeft men tegenwoordig veel aandacht voor, merk ik op. Paul: ‘Dat klopt! De tijd is mijn kant uitgekomen.’

Paul Dijkman, Zelfportret, acrylverf op acrylaat, 44 X 44Renée Simons
30 september 2024